Dag 24 20 febr. Te Anau - Papatowai
Door: kristindaelman
Blijf op de hoogte en volg Kristin
20 Februari 2012 | Nieuw Zeeland, Papatowai
Ik werd wakker om 10u! Amaai, zo lekker geslapen! Ik sliep 9 uur zonder wakker te worden. Ik had het nodig. Gisteravond rond 22 uur was er plots brandalarm. Uit de micro klonk: Wacht op verdere informatie. Ik keek in de gang, naar buiten, rook of er iets verdachts was maar kon niks vinden. Andere mensen in de gang vroegen zich ook af wat er was. Ik ging toch maar naar buiten. Iemand van de security liep naar de kamer naast mij. Het was gewoon de gloeilamp van zijn kamer die oververhit geraakt was en die het brandalarm geactiveerd had. Dus het was loos alarm. Maar toch goed dat de installatie functioneert in geval van. Ik dacht eerst dat het op mijn kamer was. Misschien door het feit dat ik mijn verwarming op de hoogste stand gezet had en het daar snikheet was. :) Maar dat kan natuurlijk niet he. Ik ging naar de keuken en zag net een jongen buitenstappen. Ik hield de deur tegen, want ik mag daar eigenlijk niet zijn, stak een lepel tussen de deur en maakte me tassen thee, een broodje met konfituur en wat briekaas. Om 11 uur vertrok ik richting Gore. Hopelijk zeggen ze niks dat ik een uur te laat uitcheckte. Maar nee, je moest je sleutel in een mandje gooien en niemand keek naar me om. Ik nam voor alle zekerheid een volle tank benzine. Ik had me op de camping twee bekertjes thee gezet om mee te nemen in de auto. Het was prachtig weer. Eindelijk kon ik opnieuw in t-shirt rijden en met het raam open zolang er maar geen sandflies binnenkwamen. Op de radio waren er maar twee zenders, opnieuw zo’n een “ Jezuszender” en klassieke muziek. Ik nam toch maar de tweede keus. Vele possums en nu ook een roofvogel lagen dood op de straat. Ik stapte toch eens uit om te zien hoe zo’n possum eruit zag in het echt. Ochere, dat beestje… Akkoord ze brengen de pest en doen meer kwaad dan goed maar toch vond ik het zielig zo’n mooi, donzig, redelijk groot, beest te zien liggen. De hoge bergen werden zachtglooiende heuvels met uitgestrekte vlakten vol met gele bloemetjes. Aan de kant van de weg reikten hoge rode prachtige bloemen. Ik zag grote, vetgemeste witte schapen, bruine schapen met gekrulde horens, bruine schapen met een zwart lief kopje. Onbehaarde schapenkoppen, wollige schapenkoppen… Schapen in alle kleuren en formaten. Vôôr mij zag ik een hemelsblauwe lucht. Ik denk dat het in het oosten mooi weer zal zijn. De goudbruine toi toi grasvelden werden verstoten door groene vruchtbare landbouwgronden. Valken zweefden door de lucht op zoek naar een lekkere prooi. Ik zat op de Highway 1 van Gore naar Balclutha. Hopelijk zijn er aan de oostkust geen zandmuggen meer. Een twintigtal motaars reden me voorbij. Die zullen nu ook tevreden zijn met zo’n goed weer. In Gore stopte ik en bezocht twee tweedehandswinkels. Misschien hadden ze daar een warmere pyamabroek maar ik vond niks. Op de venster hing geafficheerd: Jesus will thank you. Je kon daar kleren binnenbrengen. Ik nam eens een binnenweg en trok me twee apppels af. Balclutha ligt aan de grootste rivier van NZ ( als men van de hoeveelheid water uitgaat en dat doen de bewoners natuurlijk graag). De 338 km lange Clutha rivier begint bij het lake Wanaka en mondt uit in de grote oceaan en wordt qua lengte alleen overtroffen door de 354 km lange Waitkato op het Noord-eiland. De stad is van oudsher een verkeersknooppunt. In 1852 werd het veer over de rivier in gebruik genomen en viertien jaar later rolden de eerste voertuigen over een brug. Op deze weg zag ik geen enkele camper. Enkel een paar privévoertuigen. Ik nam een binnenweg Nugget Point. Alles met een “ point” is negen kansen op tien iets heel moois. De weg kronklede steil omhoog over enkele heuvels en eindigde bij een kleine parkeerplaats. Ik keek uit over een groot prachtig strand. In de verte zag ik één geelkuifpinquin; een zwart, witte met gele oogjes. Ik kon dit zien vanuit een cabine waar raampjes in zitten waardoor je dolfijnen of pinquins kan spotten. Eentje maar en vêêl te ver. Spijtig. Ook zag ik geen dolfijnen maar ja, daar moet je geluk mee hebben. Ik nam een andere wandelweg . Na 1 km kwam je aan de oudste vuurtoren van NZ, gebouwd in 1870. Nu functioneert deze vuurtoren volledig automatisch. . Tot een hoogte van 120 m rezen de steile rotsen op uit zee. In de baai zag ik een paar zeeleeuwen of robben spelen. Ze maakten een luid lawaai, zoals spelende, krijsende kindjes. Ik vond het daar zo mooi. Ik kon er uren blijven kijken en genieten van dit prachtig fenomeen. Ik stapte naar beneden en at mijn tweede kippevleugeltje op. Ik reed naar Owaka en sloeg daar af naar Pounawea. Amaai, toen begon het avontuur. Het was ongeveer 17 uur. Dus te vroeg om iets te boeken dacht ik. Aan het lake Canlins, wat natuurlijk weer heel mooi was, bevond zich nochtans een camping. Ik twijfelde eventjes maar besloot toch maar van nog een klein beetje verder te rijden en wat te bezichtigen. Hier begon het Catlins State Forest Park en de eigenlijke Caitlincoast. Na slechts enkele kilometers eindigde de geasfalteerde weg en werd de rit een stoffig avontuur. Ik had nochtans gelezen in mijn trotter dat men bij het plannen van de tocht , de snelheid waarmee men reist vanaf dan snel kon teruglopen. Het was prachtig weer, dus ik reed maar verder en genoot in alle rust van de prachtige, bosrijke omgeving. De natuur zorgde voor genoeg afleiding en het stof kon me niet deren. Ik maakte een trip naar de Putakaunui Falls. Het was al 18 uur maar ik bewonderde de rivier die zich via enkele terrassen 20 m in de diepte stortte. Het werd later en later en ik zag dat mijn benzinetank leger en leger geraakte. Amaai, hier mag ik echt niet zonder benzine vallen want niemand kan me komen helpen. Plots begon het heftig te regenen. Hoe kan dat nou? Daarnet was het nog zo zonnig! De platgeperste vliegjes op mijn ruit maakten het onmogelijk om iets te zien door mijn venster. Ook was het precies kermis in de hel= regen en zon. De weerkaatsing van de zon op dat venster was echt gevaarlijk rijden. Ik probeerde mijn ruiten zo goed als kon te reinigen maar mijn zicht bleef slecht. Straks moet ik hier in the middle of nowhere nog in mijn auto slapen! Ik besloot toch maar langzaam verder te rijden. Ik reed zeker al 30 km op een klein grintbaantje en had nog geen enkele wagen gezien. Langs waar zijn al die auto’s gereden??? Ik zag mijn benzinewijzer meer en meer dalen. Ai ai, was ik maar op die ene camping naast dat meer gegaan. Met onze Mike hebben we dat in Zuid-Afrika ook meegemaakt dat ik een afslag nam en we uren op een grintbaan zaten. Dan zijn we in de pikkedonker moeten teruggaan omdat er geen slaapplaats was. Maar nu hier was ik wel gans alleen. Maar ik dacht, als ik hier in mijn auto moet blijven slapen, zal er mij niemand overvallen want er passeert toch niemand! :) Na uren kwam ik eindelijk op een geasfalteerde baan. Ik was echt heel tevreden. En inderdaad zag ik nu een paar auto’s passeren. Ik denk dat die de hoofdweg genomen hebben en ik kleine baantjes. Alles was goed afgelopen dus ik vond het nog wel spannend. Het is zo’n dingen die ik wil en opzoek. Dan moet ik er maar de gevolgen van dragen he. In de kletsende regen kwam ik aan een binnenzee, stapte uit en zag een geweldige regenboog boven de zee hangen. Whoaw, wat was dat mooi. Alles was dus wel de moeite waard geweest. Een brug over de binnenzee leidde me tot in Papatowai waar een benzinestation, een camping en een koffieshop was. Ik wilde nog een beetje verder rijden vooraleer ik besliste waar te slapen. Het was zo verslavend van alles te willen zien. De weg ging omhoog naar Florence Hill, vanwaar ik een geweldig uitzicht had over de kust. De regen was gestopt, nog enkele drupjes, dus ik kon toch nog mooie foto’s maken. Beneden zag ik de Tautuku Bay met zijn kilometerslange zandstranden en de Rainbow Islands, met de “ blowholes”waaruit een witte schuimnevel tevoorschijn schoot. Aan de voet van de Mac Lennan Range boog de autoweg in zuidelijke richting af maar ook mijn benzinewijzer zag ik dalen. Bijna in reserve! Ik wist niet hoe ver het volgende benzinestation zou zijn. Ik dacht na en keerde terug naar waar ik 1 benzinepomp zien staan had. Die afstand haalde ik nog wel. Ik kwam weer in Papatowai aan. Het was al 21 uur! En ja, die ene pomp sloot om 18 uur. Hi hi, nu stond ik hier mooi. Achter het benzinestation zag ik staan; motel en camping. Ik vroeg aan een dame die in een cabine verbleef raad. Ze toonde me de “vrije “ camping waar je in een enveloppe 6 $ moest steken. Er zijn toilettes en een simpele keuken. Dat zou geen slecht idee zijn van mijn tentje op te zetten en morgen om 8 uur, zoals die dame zei, te tanken. Er stonden 2 auto’s en 1 camper. Ik zette me naast de bosjes. Niet te afgezonderd zodat er mij nog altijd mensen konden zien. Mijn tent stond nog maar net op of ik zag konijnenkeutels waar ik al in getrapt had. Ik veranderde van schoenen. Aan mijn kofferbak sneed ik me twee sneetjes af van mijn artisanaal brood, smeerde er zalm en brie op. In mijn tent dronk ik een half glaasje rode wijn. De dag zat erop en ik was content dat ik me kon neerleggen. Ik bekeek een film in mijn tent. Het begon te regenen. Ik hoorde naar de geluiden in het bosje naast mij en viel rond middernacht in slaap. x
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley