Dag 12 8 nov. Tierra del Fuego
Blijf op de hoogte en volg Kristin
10 November 2012 | Chili, Tierra del Fuego
Om 6u30 riep de plicht. Ik had nog net tien minuutjes om te ontbijten. Om 7u45 pikte een minivan me op. We waren met 7 personen. Ik zette me, op het laatste plaatsje die er was, achteraan waar er telkens een koude tocht is. Er was één Spaans koppel en twee Chileense. De gids Hector sprak echter wel Engels. Maar het is nooit zo tof want het meeste wordt er gecommuniceerd in het Spaans. Ze zeggen wel allemaal dat ik goed Spaans spreek maar het is toch niet hetzelfde dan in het Engels of Nederlands. Ik ben nogal leergierig en wil elk woord verstaan. En dat is niet zo. :-( Maar ja, we googelen het wel later zodat ik alles in detail begrijp. Onze eerste stop was op een afgelegen plaats waar bouwvallige gebouwen stonden. San Gregoria, 19 ha en dateert van 1870. De eigenaar Jose Minendez, die door dit bedrijf miljonair geworden is, ligt begraven in Punta Arenas. Enkel één plaats gebruikt men nog om de schapen te scheren en de wol op te slaan voor export. Een oude stoomboot treurde op het strand. Ijzig koud, 7 graden maar door de kille wind voelde het aan als -4! Ik ritste mijn zomerwindjak wat meer toe en trok mijn berenmuts, ttz mijn alpacamuts wat beter over mijn oren. Brr, hoe kunnen die mensen hier jaar in jaar uit wonen? Het zou niets voor mij zijn. Geen plaats voor mij, ik zou hier bevriezen of nooit buiten komen. Alleen de onverzettelijken slagen hier. :-) Het sneeuwde lichtjes. Sneeuw in de lente!? De pampa, een vlak landschap met geen bomen. Daardoor is er hier altijd zoveel wind. Geen enkele berg. Ik zag een paar struisvogels “ Nandu”. Een schuwe soort. Wanneer we te dicht naderden liepen ze weg. Ze zijn niet zoals de struisvogels in Zuid Afrika die zelf naar je toe komen. Het was koud in Magallanes. Zelfs in de zomer kan het sneeuwen. In de winter komt de temperatuur nauwelijks boven de nul graden uit. Het is er ook nat. In Magallanes regent het op sommige plekken wel drie keer zo veel als in België. De lucht was grijs. Al schuilt in deze onherbergzaamheid natuurlijk ook juist de charme van het gebied. We namen een veer Estrecho de Magellanes = Straat Magellaan, Austral Broom. We zagen al vlug een paar pinquins onderduiken in de Pacifische Oceaan, de Estrecho de Magallanes, 1 km diep. Ik dacht eerst dat het eendjes waren maar het waren de Magelhaenpinguïn (Spheniscus magellanicus). Een zeevogel uit de familie van de pinguïns (Spheniscidae). De soort is vernoemd naar Ferdinand Magellaan. De Magelhaenpinguïns (Magellenic) paren in het zuiden van Argentinië en Chili en trekken tussen maart en september langs de kust van Rio Grande do Sul naar Sao Paulo. Deze pinguïns leven van kleine visjes en schaaldieren en hun grootste vijand is de zeeleeuw. Ook zagen we al gauw kleine dolfijntjes, zwart – wit gekleurd = Tonina. Ik was telkens te laat om een goede foto te maken. Het was ijzig koud op het dek. Na twintig minuutjes bereikten we de overkant en reden naar Cerro Sombrero waar we een monument zagen van de “ Trabajadores”, een oude cinema van de jaren '60 die nog steeds in gebruik is, een simpele bloementuin, een gymzaal en een Olympisch zwembad die niet meer in gebruik is daar men geen geld meer heeft. Vroeger gaf Chili bijna alles gratis weg. De school hoefde je nooit te betalen tot de leeftijd van 12 jaar. Eenmaal per jaar mocht iedereen gratis met vakantie gaan naar... ik weet niet meer waar. Door al deze uitgaven kwamen ze geld tekort en hebben ze alles moeten herzien en alles werd betalend voor de bevolking. Ik vond het een saaie plaats waar niets speciaals te zien was. Ik zag dat er zelfs in luchters en spots spaarlampen zaten. Raar. We bolden verder door het vlakke landschap. Een ruig, haast onbegaanbaar landschap kenmerkt Magallanes op slechts 1.400 kilometer van Antarctica. Windsnelheden kunnen met gemak oplopen tot 130 kilometer per uur. Brr... We zagen vele llama's = Guanaco. Deze kunnen niet op een hoogte leven maar enkel op vlakten. De guanaco (Lama guanicoe) is een wilde lama uit de familie der kameelachtigen (Camelidae). Het is een karakteristieke bewoner van de Zuid-Amerikaanse hoogvlakten. De guanaco is de grootste van de twee wilde lamasoorten. De guanaco heeft een rossig bruine vacht op de rugzijde, de buikzijde is wit. De wol van de guanaco is grover dan dat van de vicuña en bestaat uit twee lagen. De bovenlaag is ruw, de onderlaag is fijn en zacht. De kop is grijs van kleur, met vuilwitte oren, wangen en lippen. De bruine ogen zijn opvallend groot. Op de flanken bevinden zich kale plekken, waardoor de guanaco warmte verliest. Aan de binnenkant van de voorpoten bevinden zich karakteristieke eeltplekken. Hij weegt 100 tot 200 kilogram en wordt 110 tot 115 centimeter hoog. Ook vele schapen en koeien. Geen kat, eh mens of huis, te zien. Het “Einde Van de wereld” zoals ze zeggen. Ik zag ook nog de kelpgans (Chloephaga hybrida), De grote fuut (Podiceps major), De vliegende booteend (Tachyeres patachonicus), e reuzenbooteend (Tachyeres pteneres) en De noordse stern (Sterna paradisaea). Verder naar Vuurland. Vuurland (Tierra del Fuego in het Spaans) is een archipel (eilandengroep) aan het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika. Vuurland is ook één van de 23 provincies van Argentinië. Het bestaat uit het hoofdeiland van 48.100 km² en verschillende kleine eilandjes, in totaal 73.753 km². Het gebied werd in 1881 verdeeld tussen Argentinië en Chili. De naam is bedacht door Ferdinand Magellaan (1480-1521). Hij was de eerste Europeaan die door de naar hem genoemde zeestraat voer en hij zag vuren op de eilanden branden. Dit waren de vuren van de oorspronkelijke bewoners van deze eilanden, de Yahgan. We duffelden ons goed in en stapte tot aan de Kongingspinguins. De koningspinguïn (Aptenodytes patagonicus) is een pinguïnsoort die eilanden rond Antarctica bewoont en in grote kolonies broedt. De koningspinguïn is op de keizerspinguïn na de grootste pinguïnsoort. Deze twee pinguïnsoorten zijn nauw met elkaar verwant. De koningspinguïn eet voornamelijk vis, krill en inktvis. Er leven een vijftigtal pinguins op deze plaats. Ze waren bijna uitgestorven daar men ze doodden voor hun vet. Nu zijn ze beschermd en groeit hun populatie. Men kan van geen kolonie spreken, zoals wel op Isla Margarita waar er een 140.000 exemplaren leven. Men spreekt pas van een kolonie na twee generaties. We zagen een groep van 26 grote Koningspinguïns. Grappige taferelen, pinguïns naast elkaar in dezelfde houding. Ma en Pa, met kroost. Fiere waggelende pinguïns. Deze soort had ik nog nooit gezien en het fascineerde me. Ook zij bekeken ons nieuwsgierig aan. Hun buikje wit, hun vliezen of armen blauw – grijs, een zwart kopje met oranje plekken. We bleven er een uurtje maar ik stapte zelfs al ietsje ervoor terug naar de bus. In mijn jeans had ik het veel te koud. Zelfs met mijn handschoenen waren mijn handen nog ijskegels. Ik ben echt niet geboren voor de kou. Geef me 45 graden en dat verdraag ik gemakkelijk maar de kou...nee. Een paar mensen uit de groep hadden skipakken aan. Maar ook zij hadden het nog koud. Ik denk soms aan Dixie Dansercours hoe die op Antarctica zo lang kon blijven. We reden verder tot Porvenir, de belangrijkste stad op de Chileense kant van het eiland. In een klein museum stopten we, 500 peso. Het belangrijkste wat ik daar zag was een mummie van een vrouw tussen 30 en 35 jaar van 1424 na Christus. Ze vonden haar op Vuurland pas in 1974. Je kon nog goed haar tanden zien. Verderop de mannen van Selk'Man, beelden van jagende mannen. Het was veel te koud en we kropen vlug op de bus waar het al niet warmer was. De chauffeur had deze morgen een tijdje met zijn handrem aan gereden. Toen we een brandende geur roken was het kwaad al geschied en daardoor werkte de verwarming niet meer. Ik deed mijn stapschoenen uit en wikkelde mijn bevroren voeten rond mijn Alpaca pull. Zo probeerde ik ze op te warmen. De mensen vooraan in de bus hadden het niet overdreven koud maar achteraan was het niet te doen! In een hotel in Porvenir kochten we ons een sandwich van vlees en kaas. Een lekker warm rond broodje. Ik bestelde me ook een warme thee om wat op te warmen. In Porvenir was er eigenlijk ook niet veel te zien en we namen de veer terug naar Punta Arenas. Een vaart van twee uur. Ik bestelde me opnieuw een warme “choco met koffie” en relaxte in de zetels. Deze keer ging ik niet meer op het dek. De golven waren heel hoog en het water spette tot over de geparkeerde auto's. Ik ging toch eens een sigaretje roken. Plots zoefde een golf over het dek op mijn jeans. Ik was kletsnat. Op het toilet, waar er verwarming was, probeerde ik mijn broek droog te krijgen. Ik sprak wat met de gids, 30 jaar, Hector. Hij studeerde voor veearts maar wil dit beroep in Chili niet verder uitvoeren. Hij kan niet om met het dierengedrag van de Chilenen. Nadat hun hond drie weken ziek is, gaan ze maar pas naar een veearts. Hun ingesteldheid is niet zoals bij ons. Iedereen wil een hond maar kan er niet voor zorgen. Er moet nog zoveel gedaan worden voor honden maar de regering reageert niet. Dan moet hij eens naar Honduras gaan waar er NIETS gedaan wordt voor honden. Rond 20 uur werd ik afgezet in mijn hotel. Ik douchte me met heel heet water en viel in slaap. Morgen moet ik opstaan om 4u45 voor de volgende toer naar Torres Del Paine. x
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley