Dag 21 17 febr. Queenstown - Invercargill
Door: kristindaelman
Blijf op de hoogte en volg Kristin
17 Februari 2012 | Nieuw Zeeland, Invercargill
Om 7 uur wakker. Ik had heerlijk geslapen in een zacht verwarmd bed. Ik nam een ontbijt op het terras en zag de zon opkomen. Het was zonnig met een fris bergwindje. Ik checkte uit, keeg mijn borg van mijn bareelkaart terug en ging naar de apotheek. Ik kocht een crème voor nâ de sandfliesbeten. 15 $ voor een kleine tube! Ik moest ook mijn Zyrtec blijven nemen. Ik heb ongeveer 20 beten met serieuze harde pukkels. Mijn” Deet” product moet me normaal beschermen tegen zandvliegen maar blijkbaar komen ze toch nog op mij af Ik wilde misschien naar het westen gaan maar daar zou de plaag nog erger zijn. Ik zat nog maar net in de auto of er zaten er weer twee op mijn vingers. In de stad ging ik om de dvd en de foto’s van de jetboat en de skydiving. Ik kocht krediet voor mijn gsm aan 20 $. Wie mij eens wil smsen, mijn nummer van Nieuw zeeland is: 0212136669 Dat zou leuk zijn. Telefoneren hoef je niet te doen want dat is veel te duur. Ik twijfelde waarheen ik zou gaan. Het westen of het zuiden waar ik eventueel met de ferry naar Stewart Island kan gaan. In Queenstown nam ik nog een laatste foto van het meer Wakatipu en begon maar te rijden. Ik stopte weer veel te veel maar met zo’n prachtig zonnetje kun je mooie foto’s maken en elk landschap is zo verschillend en zo prachtig. In Kingston was het einde van het meer en ik reed op de Highway 6 toch maar het Southland district in tussen de goudbruine bergen en de uitgestrekte vlakten. Het was warm. Ik vermeed de doodgereden possums en konijntjes op de weg. Een geluk dat ik nog geen enkel dier overreden heb. Nochtans zei er me een gids dat we allen zoveel mogelijk possums moeten doodrijden. Ochere! Maar ja, ze zijn naar het schijnt wel een echte plaag. In Lumsden maakte ik een stop, kocht me warme chocomelk en een crunchreep en reed verder naar het zuiden richting Invercargill. Ik had geen zin om naar het westen te gaan daar het daar constant regent. Nochtans moet het fjordland ook prachtig zijn. Ik was moe en sliep aan de kant van de weg ,in Bush, een halfuurtje. Daarna at ik een boterham met pindakaas. Normaal gezien eet ik in Belgiê nooit peanut butter maar op vakantie wel. Dat kan daar zo smaken. De bergen waren verdwenen. Het was heuvelachtig met vele koeien, en schapen. Ietsje verder werd het vlakker, zowat het landschap van onze mooie Ardennen. Het werd frisser. Ik trok weer een pull aan. Ik depte op al mijn beten nog wat crème want het begon weer te jeuken. Ik zag nu grijze schapen iplv witte en een paar paarden. In Invercargill vroeg ik bij de Top 10 holiday park de prijs voor een tentsite. 19 $ en voor een cabine 70$. Die laatste vond ik te duur. De stad ligt 39 km van Bluff en is ontstaan in de tijd van de walvisjagers. Intussen draait alles er om landbouw en schapenfokkerij. De stad is weer tot leven gekomen sinds er een hogeschool is gevestigd waar de studenten weinig collegegeld moeten betalen. De plaats kan en wil zijn Schotse verleden niet verloochenen. Veel straten dragen de namen van schotse rivieren: Forth, Tay, Dee of esk. De plaats baart het meeste opzien door zijn ligging. Invercargill ( 55.000 inwoners ) is de zuidelijkst gelegen stad van NZ, de op twee na grootste plaats van het Zuid-eiland, en Stewart Island ligt tussen de stad en het “ nabije” Antarctica. Ik ging,vooraleer te boeken, nog wat verkennen in de stad en bezocht het Southland Centennial Museum and Art Gallery Victoria ave. Het museum had een grote collectie voorwerpen over de geschiedenis van het Southland en zijn bewoners. Het hoogtepunt was de informatie over de subantarctische eilandenwereld met het reptiel de Tuatara. Ik had geluk want net werden de beestjes gevoederd. Soortgelijke voorouders van deze reuzenhagedis zijn reeds meer dan 135 miljoen jaar geleden uitgestorven. Toen konden ze wel twee meter worden. Ik kreeg er één op mijn arm gezet. Hij was 22 jaar oud. Je zag die dinosauruspinnetjes op zijn rug. Hij voelde zacht aan. Deze exemplaren komen enkel in NZ voor. Er zijn er nog ongeveer 30.000 maar ze planten zich goed voort. Het museum sloot om 17 uur. Ik liep er al anderhalf uur rond maar kon er nog zeker wat vertoefd hebben. Ik ging vlug eens tot Bluff rijden. Dat was maar 39 km. Als je hier bvb ziet staan: nog 150 km, dan zeg je bij jezelf: “ Ah, dat is niet meer ver! “. Als je bij ons ergens naartoe rijdt en het ligt op bvb 100 km klagen we al dat dat ver is. :) Ik vraag me af of ik ooit nog rechts ga kunnen rijden?! Je wordt dat zo vlug gewoon. Het havenstadje Bluff ( 3000 inwoners ) ligt aan de uiterste rand van NZ en lijkt ook aan het eind van de wereld te liggen. Bluff is het vertrekpunt van boottrips naar Stewart Island en het is de thuishaven van de Nieuw-Zeelandse oestervloot, die op jacht gaat naar de op de rotsen levende zeeoester en niet naar de gekweekte oesters. Er wordt beweerd dat Bluff – oesters de beste ter wereld zijn. Ze groeien in het heldere koude water van Foveaux Strait. De commerciêle oestervisserij begon in 1860 op Stewart Island. De viskotters werden bij vloed op het strand gezet, de oesters werden aan boord geschoven en bij eb ging ging het weer terug. De vraag was echter zo groot dat de oesterbanken snel leeg waren. Nieuwere, grotere banken werden ontdekt in dieper water en de oestervisserij werd van Stewart island naar Bluff verlegd. Ik heb echter geen enkel oester gezien! En ik had er zo’n zin in. Ik las in mijn trotter dat deze verse delicatessen er maar pas zijn begin april. Ik vond het maar een angstaanjagend dorpje. Het uitzicht “ het einde van de wereld en ook het hoogste punt ” was natuurlijk prachtig maar in de straten was er niemand te zien, de gebouwen lagen er verlaten bij en een paar kleurlingen hingen wat rond. Bluff lag op 19.000 km van Londen zag ik op een bordje. Ik reed maar vlug terug richting Invercargill. Ik zag plots een bord staan met “hill” en besloot maar van daar ook nog eens naar toe te rijden. Ik moest me in tweede versnelling zetten. Zo steil was het. Boven had ik een prachtig uitzicht op al de eilandjes en op de stad. Ik bleef er niet lang want het was er ijzig koud. In Invercargill ging ik naar de Mc Donald’s om wat te eten maar vooral om mijn foto’s te downloaden van mijn skydiven. Na foto 2 was mijn zogezegd gratis krediet op. Ik kon niet meer op internet. Waarschijnlijk was dat downloaden te zwaar. Ik reed naar de camping en zette mijn tent op. In 6 minuten zet ik die nu al op. :) Aan de receptie vroeg ik inlichtingen om naar Stewart Island te gaan. Het kost 69$ ,one way, daar kan je overnachten en dan nog eens terug komen. Maar als het slecht weer is is het daar niet leuk. Ik zal het weer morgen afwachten. Ik kan dan nog boeken voor de dag daarop. In de keuken sprak ik eventjes met een man uit NZ maar die nu nergens woont. Hij werkt voor “ security”. Ik vroeg meer uitleg en hij zei iets van Afganistan en dat hij dus nergens in een bepaald land kan blijven. Ja, misschien een geheime agent of zo he… We rookten een sigaretje en begon het toch weer niet te regenen! Het was 20u30 en ik kroop maar in mijn tent. Ik was moe en bekeek nog een “halve” film op pc. Door het tkken van de regen op mijn tent viel ik vlug in slaap. x
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley